verslag
Estafetteloop Vorselaar - Kappl (Oostenrijk)
5 dagen - 850 km
21 juli 2014 - 28 juli 2014


Maandag 21 juli:
Uitslapen op nationale feestdag? Niks van; om 6,30u verzamelen 22 Kasteellopers, familie en sympathisanten op de Vorselaarse markt. Ook de pers en RTV is aanwezig, evenals burgemeester Lieven en schepenen Sara en Paul. Zij hebben voor lekkere koffie en bijhorende koeken gezorgd!






Na de briefing en de klassieke foto’s staat de hele delegatie schouder aan schouder voor het gemeentehuis en met de kreet “Kappl und freunde, wir kommen!” start de hele groep om wat verder voorzitter René als eerste loper op pad te sturen, met begeleidende fietsers Josée en Joris.










Ludwig mist bijna de groep door in een auto te stappen die terugkeert naar Lille; te veel schrik van het avontuur of vroegtijdig heimwee? Ondertussen rijden Anneleen en Carl met dochters Lore en Janne 20 km verder om hun traject aan te vatten.





Elke dag wordt zo 180 km overbrugd door 2 lopers gelijktijdig een stuk van het parcours te laten afleggen, zodat we ’s avonds allen samen in de JH kunnen eten en overnachten. Na 11 km lost Chris met een pijnlijke knie me af, maar haalt toch probleemloos de wachtende auto’s aan de nieuwe kanaalbrug van Geel.

Wij rijden naar het sas van Genk, waar Stijn al weg is voordat Anneleen en Robin op hun fiets zitten. In Munsterbilzen springt Stijn op de fiets, en Tom sjeest al op weg.




Tijdens de middagstop voor de brug van Maastricht is het erg lang wachten op Josée en kompanen: ergens verloren gereden?












Eindelijk kan Erwin op weg voor zijn etappe langs de boorden van de Maas en loopt hij langs het (oninneembare?) fort van Eben-Emael en een gigantisch sluizencomplex in aanbouw. In Visé verlaten we de stroom en onmiddellijk begint het klimwerk. Zo loopt Tom over een stuk parcours van de ”4 cimes de Battice”. Op een steil pad met diepe geulen zoeft Monik naar beneden met weigerende remmen en ziet geen ander redmiddel dan zich ijlings in de graskant te gooien; de dagen nadien vertoont ze een pallet aan blauwe plekken over heel het lichaam.





Ondertussen is het stilaan gaan regenen. Herman heeft geluk, het heeft juist geregend waar hij zijn etappe aanvangt. Voorlopig blijft hij zelf droog. Nele die hem aflost, heeft minder "chance" en moet wel wat regendruppels trotseren. Na deze 2 etappes rijdt de groep 25km verder naar Amel, waar Robin de voorlaatste etappe aansnijdt onder begeleiding van Herman en Joris. De regendruppels gaan over in een zeurdige regenbui. Bij de aflossing ruilt Joris zijn fiets om voor de looppantoffels. Ondertussen is het echt aan het regenen zodat snel beslist wordt dat enkel Herman per fiets Joris gaat vergezellen. Joris verwerft op die manier zonder twijfel de titel van natste loper van de dag.














In Stavelot wachten de auto’s vruchteloos naar de aankomst van Jan op de “Place de la gare”. Na 1,30u is er duidelijk wat mis. Blijkt dat loper Jan en begeleiders Josée en Erwin doornat en zowat onderkoeld staan te schuilen in een hotelportaal, op de ”place de la gare”, maar… in Francorchamps, 9 km verderop. Zo arriveren we rijkelijk laat in de JH van Sankt Vith, waar de begrijpende JH-vader ons voorziet van een stevig maal ( friet + kip) en na de briefing voldoende zwaar bier in voorraad blijkt te hebben om ieder van zijn eigen merk te voorzien en tevens een goede nachtrust te garanderen.



Dinsdag, 22 juli: 's Morgens is iedereen volgens afspraak op tijd uit de veren. Bij het ontbijt loopt alles "gesmeerd" en iedereen heeft er het volste vertrouwen in dat we vandaag met minder problemen het vooropgestelde schema zullen volgen. We hebben toch wel geleerd uit de foutjes van de gisteren zeker!


Maar al snel blijkt dat dit de “dag van Murphy” zal worden: zowat alles wat kan misgaan zal vandaag “mis-lopen”. Als startloper van het "groene" team raakt Joris onder begeleiding van Carl en Robin van de route nog voor hij het stadje Sankt Vith zelf verlaten heeft. De rest van de dag is opnieuw een bloemlezing van “Murphy's wetten”: fiets-GPS valt uit, verkeerde route gekozen, kilometerslange files, omleiding door wegenwerken, een vrachtwagen (geladen met lood?) die ons ophoudt als hij tegen 8 km/u een helling opkruipt, zwoegen met de fiets aan de hand om een steile heuveltop te overwinnen terwijl de loper al uit het zicht verdwijnt, een kapotte band repareren, onverwachts een veerpont moeten nemen, GSM plat of onbruikbaar door overvloedige regen van gisteren. Zo staan op een bepaald moment Josée en compagnie (nog maar eens ?) op een verkeerde plaats. Josée heeft als enige haar GSM bij, maar deze blijkt het niet meer te doen. Geen probleem, aan enkele wegenwerkers maar snel vragen of ze eventjes hun mobieltje mag lenen. GSM-nummers van de collega's in de auto heeft Josée niet (meer), maar gelukkig is ook Marcel van de partij in de volgwagens. Verdorie, wat is zijn GSM-nr alweer? Dus eerst even de thuisbasis in België bellen om het nummer van je man te vragen. En dan sta je daar zonder schrijfgerief. Dan maar snel met een vinger het nummer in het zand geschreven...

Zoals hiervoor vermeld, mag Joris de spits afbijten. Op dat moment beseft hij nog niet dat Carl en Robin wat extra meters voor hem in petto hebben. Na zijn ochtendloop wordt hij dan ook door een breed lachende Herman afgelost. Anneleen neemt de fiets over van Carl. Ook Joris fietst meteen, kwestie van de spieren los te werken..

 









Gelukkig is het parcours van de volgende twee etappes van het groene team erg eenvoudig: "start hier op de regionale weg L4 en blijf deze aub gewoon volgen". Carl en Anneleen hebben dat goed begrepen en zullen beiden hun etappe snel en correct afhaspelen. Ondertusen is het zonnetje van de partij en kunnen de natte kleren van gisteren te drogen worden gehangen.























In de namiddag zet het groene team zijn looptocht verder met een serie van drie etappes. In volgorde komen eerst Chris, Nele en vervolgens Robin aan de beurt. Nele krijgt meteen een erg steile helling te beklimmen, zo steil dat Herman op de fiets alle zeilen moet bijzetten om het tempo van Nele te volgen. Voor Chris is het een maatje te veel. Zij moet noodgedwongen voeten aan de grond zetten. Even verder langs de oevers van de Saar duiken plots enkele bekende Kasteellopers op: Gust Lievens, Karel Mannaerts en resp. dames Suzanne en Lisette. Zij zullen ons het verder begeleiden tot in Saarburg. Bedankt voor het gezelschap en de deugddoende aanmoedigingen!














Ondertussen hadden de inzittenden van de begeleidende auto's juist genoeg tijd om het gezellige centrum van Saarburg te verkennen en er te genieten van een lekker ijsje. Eerlijk verdiend door foutloos het roadbook te volgen...

Voor de laatste etappes van het groene team komen Roel en Kaatje ons vervoegen. Zij mogen onmiddellijk op de fiets om Tom te begeleiden. De auto's rijden ook nu weer direct door en vinden aan de volgende afgelegen aflossingsplaats een schaduwrijk plaatsje aan een bierstube. Als Roel met de fiets toekomt, krijgt hij helaas niet de gelegenheid om zich bij ons neer te zetten. Conform het vooropgestelde schema wordt hij zonder verpozen te voet op pad gezet voor de laatste etappe, kwestie van er helemaal in te komen. Op het einde wordt het toch wat zwaar en Kaatje neemt graag over om te finishen.







Het "blauwe team" start zijn dag zowaar nog hektischer dan het groene. Zij maken 's morgens eerst een verplaatsing van 20 km zoals het roadbook voorschrijft. Terwijl vervolgens de fietsen van het rek gehaald worden, steekt Erwin plots zijn hand in de lucht met een verontwaardigde uitroep: "Hey manne, 'k denk dat we mee een probleemke zitten!". Bedeesd, jawel den Erwin, toont hij zijn kamersleutel die hij vergat in te leveren bij de jeugdherberg. Ijlings wordt beslist dat Stijn terug naar de jeugdherberg rijdt en de groep zo snel mogelijk terug tracht te vervoegen.

Ondertussen loopt ook niet alles perfect met kledij en fietsen. Erwin z'n benen zijn te lang en het zadel moet omhoog. Deze akkefietjes maken dat Herman door fietser René op pad wordt gestuurd. Erwin zal wel achterna komen. Maar... door een foutieve afslag van René is Erwin plots vóór komen te liggen. Gevolg: we zien Erwin pas terug na een half uur paniekerig zoeken. Zo begint Herman met een flinke achterstand aan zijn etappe over een bijzonder geaccidenteerd terrein in de Eifel. Gelukkig gaan de laatste 4 km over een oude, maar vlakke geasfalteerde spoorweg. Bij de aflossing neemt Ludwig over. De volgende twee etappes zijn voor Stijn en Monik.








Om 14u30 heeft het blauwe team een achterstand van 2,5 uur op het schema bijeen gesprokkeld, zodat een kunstgreep zich opdringt. De wagens en fietsen worden ontdubbeld en 2 achtereenvolgende etappes worden gelijktig afgewerkt door Jan en Erwin, afgelost door resp. Josée en René. Zo vertrekt Erwin langs de oevers van de Saar, waarna René hem vervolgt en na heel wat zoeken zowat uitgeput de jeugdherberg in het centrum van Saarbrücken bereikt, een stad met wereld-industrieel erfgoed. Op de valreep kunnen we nog eten, maar de briefing achteraf vol spannende verhalen, samen met een grote Duitse “weissen” maakt deze dag weeral onvergetelijk.

Woensdag, 23 juli: Jan krijgt heimwee naar Vorselaar en ijverig begeleid door Josée en hun GPS’en sturen ze het startkoppel Kaatje en Roel vanuit Saarbrücken op dezelfde weg terug, waarop René gisteren eindigde. Na 15 km begint het te dagen, ze stoppen ergens in een dorp met 4 kerken en na heel wat telefoonverkeer gooien Chris en Marcel, die hen 10 km ten zuiden van Saarbrücken staan op te wachten, zich in de ochtendspits om de verloren zonen en dochters op het juiste pad te brengen.

Ondertussen riskeert Robin een duik met wagen en inzittenden om via een erg smal jaagpad langs het Saarkanaal ons naar de volgende etappe te brengen. Anneleen krijgt met een schitterende ochtendzon een fantastische tocht langs het water, Nele en René genieten evenzeer op de fiets. Na 8 km is de pret voorbij; we belanden in een dicht bos, het pad is hermetisch gesloten met ”pinnekesdraad” en we zoeken ons een ongeluk om de route te vinden. Mits een tikkeltje klassieke oriëntatie en de stand van de zon op dat uur geraken we uit bos en wei en landen op een smalle, steile asfalt. Bovenaan passeren we een vervallen fort, omgeven door honderden varkensstaarten( ijzeren staven met bovenaan een krul, waardoor prikkeldraad werd getrokken).

’s Middags is het 31° en bloedheet in de Elzas en we lopen vaak langs mooie vakwerkhuizen en oude vierkantshoeven over wegen zonder schaduw; die vind je enkel door in de dorpjes de goeie kant van de huizen te kiezen. Bovendien zijn de niveauverschillen in deze streek en de Vogezen een extra uitdaging voor lopers en fietsers, die op zware hellingen hun lopers soms gewoon niet kunnen volgen! Een eind boven Straatsburg steken we de Rijn over en duiken in het Zwarte Woud: immense donkere dennenbossen bedekken de steile heuvels, op de lage helling is er wijnbouw en in de vallei een overvloed aan fruitteelt. Een prachtige streek met bijzonder mooi beschilderde boerderijen, veel houtverwerking en heel rustgevend als vakantieverblijf. Die rust wordt ons als passerende loper niet gegund, want het pittige klimmen en dalen zijn soms verdomd lastig. De laatste etappe naar Freudenstadt illustreert dat heel scherp en begint aan de rivier met de toepasselijke naam “Murg”(uitspreken als” meurrig”). Tom heeft zowat de hele dag in de auto gezeten, zijn wekker is helemaal opgewonden en start als een gek. We gaan even in de fout, Kaatje heeft fietsproblemen en keert terug, René moet in de achtervolging op een ontketende Tom: onmogelijk, gezien zijn reputatie als bergloper en de handicaps van leeftijd, conditie en stijgingsgraad van het parcours. Gelukkig doemt bovenaan de heuvel het silhouet op van de stad, en Tom staat plots stil. Eens bij hem, zie ik de reden: nog zowat 300 trappen scheiden ons van de top en we sleuren samen mijn vehikel naar boven. Stikkapot, de bril onbruikbaar door het overvloedig zweet, verfrommeld en kleddernat routepapier, een doolhof van straatjes ,etc… het zorgt ervoor dat we gefrustreerd en als zombies over het marktplein dwalen op zoek naar de jeugdherberg. Op de overvolle terrassen gapen de mensen ons met grote ogen na, tot we dank zij het bijhorend plan het” bahnhof” bereiken en tenslotte ons volgend logement, waar Carl en Nele ons opwachten. De anderen zitten begrijpelijkerwijze al aan tafel. Om tot afkoeling en bezinning te komen is een “lehrer-zimmer” een mooie oplossing. Na een stevige douche, maaltijd en avondwandeling veroveren we heel wat vreedzamer hetzelfde terras dat we daarstraks hartsgrondig verfoeiden.

Donderdag 23 juli: De zon priemt al vroeg door het dakraam, we zeggen na een uitstekend ontbijt dag aan de vriendelijke JH-vader en, terwijl de eerste loper al op weg is, rijden wij verder ZO-waarts, en passeren Rottweil; de vastberaden- en gebetenheid van dit hondenras kunnen wij best gebruiken bij deze loop-onderneming. Op een hooggelegen fraai dorpsplein laten ze René los voor een etappe met sterke afdalingen, een geliefkoosd terrein en goed voor de illusie van vroegere topsnelheid. We zakken stilaan af naar de Bodensee en de etappes worden wat vlakker, alhoewel: als Carl loopt , Robin en René fietsen, moet deze er onverbiddellijk af bij een zoveelste beklimming. Rust wordt dan ook alsmaar belangrijker en tussen elke etappe wordt die ook gezocht, waar het kan: op een terras, liggend in de auto, op een grasperkje of in een bushokje, met de pootjes omhoog. Terwijl Chris, Monik en Robin met het RVB-systeem succesvol een halve marathon tussen de eindeloze rijen fruitbomen afwerken zoeken wij een dorp helemaal af om iets te drinken, doch alle bierwinkels zijn gesloten. Van pure miserie koopt René een halve kilo zure kersen, die 2 dagen later nog niet op zijn. Joris staat ergens te wachten voor de aflos en hoort een onbekende stem, maar ziet niemand. Na lang zoeken ontdekt hij een sprekende papegaai die met hem een babbeltje wil. Fietser Herman D.S. en loper Joris wachten we op ergens te velde, naast een groot pompoenenveld. Zij passeren vooraf nog een flinke kolonie ooievaars: voor Herman te laat, voor Joris mss. een voorbode van meer? Nele smeert als de bliksem deze onveilige plek, maar komt een schier eindeloze kudde schapen tegen op haar weg en wordt verplicht te stoppen tot het laatste zwarte schaap is gepasseerd. In de verte hangt een grote zeppelin in de lucht en aan onze rechterkant zien we het blauwe water van de Bodenzee blinken; we naderen Friedrichshafen, geboortestad van Graf Von Zeppelin, die een belangrijke rol speelde in WOI en zijn naam verleende aan de JH. Meteen het einde van een quasi probleemloze dag en de ervaringen van de vorige dagen hebben hun nut bewezen. De rust die we in de JH niet vinden door de talrijk aanwezige klassen, zoeken we wel op een leuk terras aan de oever van het meer van Konstanz. Eerst beklimmen de “onvermoeibaren” uit de groep nog een uitkijktoren, daarna zien we bij een groot glas (genoeg drinken blijft immers de boodschap!) als het duister wordt de lichtjes van de Zwitserse dorpen aan de overkant.

Vrijdag 25 juli: Nog 155 loodzware kms. scheiden ons van Kappl, maar het stralende zomerweer is alvast een meevaller. We steken bijna ongemerkt de Oostenrijkse grens over en via Bregenz, Dornbirn en Götzis (wereldvermaarde tienkamp!) zitten we volop in Vorarlberg, wiens haalbare profiel toch voor het nodige peper en zout zorgen in elke etappe. René en Jan werken samen in korte aflosbeurten een dubbele etappe af en onder het welwillend oog van Ludwig overtreft Jan zijn loop- en klimcapaciteiten om bijna euforisch te eindigen aan de kerk van Sittaens, waar hij uitgestrekt op een bank de opstoot van adrenaline laat zakken. Hij zit rechtover een brede kerkhofmuur, waarop talloze namen van gesneuvelde Oostenrijkers uit WOI en II; zij zaten destijds ook onder de adrenaline, maar hebben hun strijd niet overleefd. We rijden naar Montafon en zien Robin in opvallend shirt (veilig!) langs de rand van de weg rennen naar zijn fiets die enkele honderden meter verder staat geparkeerd. Herman L., de vorige eigenaar, is al vertrokken en passeren we wat verder, begeleid door de GPS-fietser. We verzamelen allen op een grote parking aan de voet van een kabellift en rodelbaan: mits de nodige voorbereidingen én goede raad(“ niet babbelen op grote hoogte, Erwin; spaar je adem voor de inspanning”) worden drie vrijwilligers klaargestoomd voor de beklimming van de Silvrettapas: 18 km lang , 1000m hoogteverschil, over een bergpaadje. De wagens volgen de gewone tolroute. Er was ons vrije doorgang beloofd, maar ondanks een mooie brief, mijn mooiste glimlach en dito “ Duitse sprache”, pakt het geen verf bij de nog mooiere Oostenrijkse blondine in het tolhokje. De schitterende uitzichten naar de andere bergen, gletsjers en meren bovenaan maken echter alles goed en vol ongeduld wachten we op de drie berggeiten: Tom, Erwin en Joris. Zij worden ook verwelkomd door de hele bus Vorselarenaren, die op dat moment in Kappl verblijven. Anneleen is met Nele al vertrokken voor de voorlaatste etappe en in Galtür staat zowaar burgemeester Lieven te supporteren. Na de ramp in ’99 is het dorp kompleet herbouwd, inclusief de enorme rotsmuren rond de huizen. Via Isgl eindigt hun duo-loop op een parking, nog 9 km verwijderd van de finish. Onderweg moedigen begeleiders Monik en René hen aan met o.a.: “ de weg was lang en hard, maar de aankomst in Kappl zal heerlijk zijn”. Herman en zijn chauffeurs doen de wagens naar het eindpunt, 4 fietsers begeleiden de rest van de groep die vol goeie moed de laatste 9 km van in totaal bijna 900 aanvatten. René tracht tussen de stijlen van een weegbrug te fietsen, maar slaat meteen overkop. Als Herman 5 km verder de chauffeurs terugbrengt naar de groep, willen ook de fietsers aansluiten om Kappl “ au grand complet” binnen te lopen. Als gekken vliegen Josée, Robin en René in het zog van Hermans auto naar beneden, spelen hun” fahrrad” kwijt en lopen het team tegemoet. Glunderend en heel tevreden bereikt de hele groep onder leiding van Lore en Janne het schitterende Tirolerdorp en we worden om 18,45u verwelkomd door de “Kappler leute”, Jos Cambré en een aantal sympathisanten. Na de foto’s en wederzijdse gelukwensen volgt een eerste tournée van “Hubertus”, betrekt ieder zijn logement, doucht en eet snel om dan naar de “gemeindesaal” te trekken. De burgemeesters van Vorselaar/Kappl ontvangen ons feestelijk en we krijgen een prachtige kader met foto en oorkonde, annex rugzak, van Kappl. In zijn beste” Pfaff-Duits” probeert René een dankwoord te formuleren aan alle aanwezigen, met speciale vermelding voor de moedige en onverzettelijke deelnemers, die allemaal het einde haalden van deze onvergetelijke “freundschaftslauf”: Herman Lievens (organisator en PC-brein achter de route voor lopers en auto’s), Nicole Pluym en Marcel Leysen (supporter, logistiek, fotografie), Joséé Bertels, Nele Jacobs, Robin Leysen, Monik Van Loock, Herman De Sobrie, Stijn Jacobs, Ludwig en Tom van Gestel, Joris Vloemans, Erwin Coopmans, Jan Coenen, Roel Jacobs, Kaatje van Echelpoel, Anneleen Geluykens, Carl Weyers, Lore en Janne Weyers( flinke dochters én supporters, atleetjes in spe, voorlopers onderweg en bij aankomst), Chris van Loock, René Jacobs (initiatiefnemer, organisator, verslaggever). Uiteraard wordt het succes passend gevierd in”Hubertus” met een aantal tournées, maar ook sportief door de twee volgende dagen een fikse bergwandeling te doen in een bewolkt en mistig Tirol en deelname aan het dorpsfeest. Maandagmorgen, 28 juli, keert iedereen naar Vorselaar terug met de auto, geladen met fietsen en bagage, maar nog meer met een schat aan individuele verhalen en tal van goeie herinneringen aan deze estafetteloop naar Oostenrijk. De naam ”Vriendschapsloop” bleek meer dan terecht!

P.S: ik besef dat dit verslag slechts fragmentarisch is en wat persoonlijk gekleurd. De ervaringen, belevenissen, goeie of slechte momenten van elke deelnemer zijn zeker nog gespreksstof voor de volgende jaren, want die blijven zonder twijfel in het geheugen gegrift. Nog een welgemeend: ”DANK U” aan allen die hieraan meewerkten.
René Jacobs


klik hier of op de foto voor een collage